Berlinde de Bruyckere

De vijf kunstenaars van de expositie Levi en julia vertellen hoe zij het kunstproject rond Berlinde de Bruyckere ervaren hebben.

Roderick Brenninkmeijer: Wat me heel erg heeft geïnspireerd is dat rond het werk van Berlinde de Bruyckere een heel sterke sfeer bestaat. Als de Bruykere er over uitweidt, lijkt er niet al te veel concreets over te zeggen. Haar werk brengt vooral een gevoel teweeg. En een gevoel is niet makkelijk in woorden te vatten, een gevoel is niet makkelijk te rationaliseren. Slechts in heel globale bewoordingen geeft zij een richting. En als toeschouwer mag je dan ervaren wat je ziet.
Ook haar werkwijze inspireerde mij enorm. Er zit een grote toewijding en schoonheid in. De routines, de behandeling van de materialen, de sfeer op haar atelier, het straalt allemaal de mystiek van de creatie uit. Door de uniforme manier van de inrichting van de werkruimtes, het is opgeruimd en vlak van kleur. Het lijkt dat de Bruykere ook daarin heel erg stuurt hoe zij het werkproces wil hebben.
Met ons project word ik heel erg gestimuleerd na te denken over het gevoel dat werk teweegbrengt. Ik hoop hier en daar op mijn eigen manier ook een indrukwekkende sfeer op te kunnen roepen.”

Karen van Dooren: “Berlinde de Bruyckere maakt vaak vervormde menselijke lichamen, zonder gezicht en vervormde dieren. Ze ogen onbehaaglijk realistisch en roepen gevoelens van afgrijzen en mededogen op. Haar thema’s zijn lijden, eenzaamheid en dood, in fysieke en geestelijke zin. Als vervolg op haar mensfiguren heeft ze een serie aartsengelen gemaakt, die verborgen zijn onder hangende huiden. Hun gezichten zijn verborgen, ze buigen naar de kijker en lijken op te stijgen naar de hemel. Je ziet alleen hun voeten die ze menselijk maakt. Aartsengelen zijn boodschappers, tussen het goddelijke en de wereld. Elke aartsengel heeft een andere betekenis. (Bron: https://www.bonnefanten.nl/nl/kunst-kunstenaars/ontdek-de-collectie/in-the-spotlight/berlinde-de-bruyckere-arcangelo-iii-2020 , opgevraagd op 19 mei 2025). Deze aartsengelen waren de aanleiding om een serie beelden en tekeningen te maken van mensen die hun dierenhuid dragen. De mensdieren zitten in een tussenruimte, zijn boodschapper tussen het dier en de mens. De dierenhuiden hangen los over de lichamen heen. De ogen zoeken contact met de bezoeker. De beelden zijn ongemakkelijk en ontroerend tegelijkertijd. De houding, handen en voeten vertellen de kijker wat onderhuids speelt. De materialen zijn basaal en rauw: huid en houtwol. Soms hangen de draden er nog aan, als verwijzing naar hun geschiedenis en constructie. “

Josette Lenders: “Bij het bekijken van het werk van Berlinde de Bruyckere word ik meteen getroffen door kwetsbaarheid. Die kwetsbaarheid zie ik o.a. in haar levensgrote figuren. Mensfiguren met enorme haardossen die hun gezichten en blote lijven deels bedekken. Tevens in menselijke vormen die gebukt gaan onder enorme stapels dekens. Zijn de haren en dekens een bescherming of worden ze eerder een last? Hoeveel kun je als mens dragen zonder dat je bezwijkt? Door het gewicht van de haren en de dekens ontstaan er plooien in de huid, met name in de oudere huid die wat slapper is. Erotische gevoelens ontstaan o.a. bij het zien van haar tekeningen en aquarellen. De weelderige bloemen zijn het bloemen die lijken op geslachtsdelen of zijn het penissen die lijken op bloemen.
Zoals zij in haar grote beelden het langzaam sterven laat zien, zo zie ik in de tekeningen een lofzang aan het leven in de vorm van bloemblaadjes en mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen. Mijn eigen werk gaat ook over de cyclus van het leven, met stadia tussen geboorte en dood: over seks, pijn, troost enz. Een cyclus die zich keer op keer weer herhaalt. Al de stadia zijn belangrijk en hebben hun eigen schoonheid. Schoonheid die vergankelijk is. Maar tegelijkertijd zit in die vergankelijkheid schoonheid.”

Piet Post: “De eerste keer dat ik kennismaakte met het werk van Berlinde de Bruyckere vond ik haar beelden luguber en afstotelijk. Maar op een vreemde manier fascineerden ze me tegelijkertijd door de dood en vergankelijkheid aan de ene kant en kwetsbaarheid en mededogen aan de andere kant. Ook in mijn werk zijn de dood en de fragiliteit van het bestaan een belangrijk thema. Het verschil met De Bruyckere is dat mijn werk daarnaast een humoristische ondertoon heeft. Op deze tentoonstelling ziet u bijvoorbeeld lichamen van mensen waarvan de anatomie verwrongen en geschonden is die op een hilarische manier doen denken aan schilderijen van Jezus die lijdt aan het kruis met zijn neerhangende hoofd en gekwetste lichaam. Ook wordt u geconfronteerd met een man die verpletterd wordt door een rotsblok en met een persoon die uitgeput over een tafel hangt, nogal wanhopige taferelen. Maar ook een beetje om te lachen. Vrolijke wanhoop noem ik dat. Het is mijn manier om me staande te houden in deze absurde wereld.”

Dinie Wikkerink: “In eerste instantie voel ik een soort afkeer van het vlezige werk, maar de kwetsbare figuren met dekens over hun hoofd raken mij meteen. Na het zien van meerdere video’s, waarin Berlinde de Bruyckere vertelt over haar werk en ik haar aandacht en liefde voel voor het kwetsbare en de vergankelijkheid, ontstaat mijn waardering. Het ‘back to basic’ spreekt mij ook aan. In een van de video’s’ vraagt ze zich af wat we zoal nodig hebben. Ze zegt dan: een bed, een tafel, een stoel en een kunstwerk aan de muur.  Deze zin, haar werk ‘kreupelhout’, de beschermende dekens en doeken, zijn mijn inspiratiebron geworden voor het maken van beelden die mijn bewondering uitdrukken voor haar werk.”